De sierlijke
zwaan
is een geliefd onderwerp
in de kunst.
Op
kerktorens
zien we, in plaats van een
haan
of een
kruis,
ook deze
vogel
prijken. Zijn aanwezigheid als torensymbool wijst erop dat het dan om een
Evangelisch-Lutherse kerk
gaat. De zwaan stond namelijk symbool voor Maarten Luther. De verklaring voor deze symboliek heeft
alles te maken met een vroege voorloper van Luther, de Boheemse reformator Johannes Hus,
die in 1416 zijn leven op de brandstapel eindigde. Diens naam betekent in het Tsjechisch:
'
gans'.
Hus profeteerde bij zijn dood dat men met hem een gans doodde, maar dat er 100 jaar na hem een
zwaan zou opstaan om zijn werk voort te zetten. Ook de drie dromen die keurvorst
Frederik van Saksen aan de vooravond van Luthers protest in Wittenberg had, verwijzen naar
Johannes Hus. In die dromen komt een ganzenveer - waarmee Luther zijn stellingen had geschreven
- aan de orde. Luther zou in een van die dromen gezegd hebben dat hij de veer van een
100-jarige gans had gekregen.
Toch speelt de zwaan niet alleen binnen de kerkgeschiedenis een rol, ook in de
Klassieke Oudheid komen we het dier tegen. De buigzame hals en zijn witte verenkleed
maakten hem tot het symbool van de nobele zuiverheid. En de god Zeus nam de gedaante
van een zwaan aan om zijn grote liefde, Leda, te veroveren.
Dat neemt echter niet weg dat het dier in de middeleeuwen ook een negatieve
interpretatie ten deel viel. Het had zwart vlees wat echter niet zichtbaar was door
zijn witte verenpak. Daarom werd de zwaan eveneens gezien als zinnebeeld van
huichelarij.
Tekst: Ada van Deijk (01-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders